Eerste Lezing: Jes 55, 1-11
Zo spreekt de Heer: “Komt naar het water, gij allen die dorst lijdt! Ook gij die geen geld hebt, komt toch. Komt kopen, geniet zonder geld en zonder te betalen, komt kopen wijn en melk. Wat geeft gij uw geld voor iets dat geen brood is? Wat geeft gij uw arbeid voor iets dat niet voedt? Luistert, luistert naar Mij: dan eet gij wat goed is, dan verzadigt gij u aan heerlijke spijs. Neigt uw oor en komt naar Mij en luistert en gij zult leven. Een blijvend verbond ga Ik sluiten met u; de gunst, aan David verleend, verloochen Ik niet. Hem heb Ik gemaakt tot getuige voor de volkeren, tot vorst en gebieder over de naties. Waarlijk, een volk zult gij roepen dat gij niet kent en een volk dat u niet kent, snelt naar u toe omwille van Israëls Heilige, die u verheerlijkt. Zoekt de Heer, nu Hij zich laat vinden, roept Hem aan, nu Hij nabij is. De ongerechtige moet zijn weg verlaten, de zondaar zijn gedachten; hij moet naar de Heer terugkeren – de Heer zal zich erbarmen – terug naar onze God, die altijd wil vergeven. Uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen niet uw wegen” – zegt het orakel van de Heer – “maar zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten. Zoals de regen en de sneeuw uit de hemel
vallen en daar pas terugkeren, wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht, zodat zij groen wordt, wanneer zij het zaad aan de zaaier hebben gegeven en het brood aan de eter, zo zal het ook gaan met het woord dat komt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug; het keert pas weer, wanneer het mijn wil volbracht heeft en zijn zending heeft vervuld.”
Antwoordpsalm : Jes 12, 2-3. 4bcd. 5-6
Verheugd zult ge water scheppen
uit de bronnen van heil.
Ja, Hij is de God van mijn heil,
Hij geeft mij vertrouwen, ik hoef niet te vrezen;
want Hij is mijn kracht, Hem prijs ik,
Hij heeft mij redding gebracht.
Verheugd zult ge water scheppen
uit de bronnen van heil.
Verheerlijkt de Heer, roept zijn Naam aan;
maakt bij de volken zijn daden bekend,
gedenkt hoe verheven zijn Naam is.
Bezingt de Heer om zijn weergaloos werk,
laat heel de aarde het weten.
Verheugt u en jubelt, die Sion bewoont,
om Israëls Heilige, groot in uw midden
Tweede Lezing: 1 Joh 5, 1-9
Dierbaren, iedereen die gelooft dat Jezus de Verlosser is, is een kind van God. Welnu, wie de vader liefheeft, bemint ook het kind. Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden, dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben. Dat is onze maatstaf. God beminnen wil zeggen: zijn geboden onderhouden, en zijn geboden zijn niet moeilijk
te onderhouden, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En het wapen waarmee wij de wereld overwinnen, is geen ander dan ons geloof. Niemand kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Hij is het die gekomen is met water en bloed, Jezus Christus. Hij is gekomen niet door water alleen,
en het bloed, en deze drie stemmen overeen. Als wij het getuigenis van mensen aannemen, dan zeker dat van God, dat zoveel groter gezag heeft; God zelf waarborgt het getuigenis, dat Hij heeft afgelegd aangaande zijn Zoon.
Evangelie: Mc 1, 7-11
In die tijd predikte Johannes: ‘Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.’ In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.’